Drie goals in 22 uur, maar toch blijft Brobbey de spits: ‘Bij Ajax wordt meer geëist’.
Brian Brobbey maakte 3 goals in bijna 22 uur. Er is geen spits van een topclub in een Europese competitie die dit seizoen zo lang op het veld stond en zo weinig scoorde.
Toch blijft trainer Francesco Farioli vertrouwen op de Oranje-international. De afgelopen drie wedstrijden stond Brobbey in de basis. Maar hoe lang houdt de Italiaanse coach nog vast aan zijn nummer negen? Vanavond wacht Rigas FS uit Letland in de Europa League.
“Drie doelpunten is te weinig natuurlijk”, zegt Ronald de Boer, oud-spits en -middenvelder van Ajax. “Bij Ajax wordt meer geëist. De spits moet topscorer worden. De lat ligt extreem hoog.”
Toegegeven, zelf was De Boer, tegenwoordig jeugdtrainer bij de Amsterdamse club, als spits ook geen ‘goalgetter’. “Ik weet nog wel dat we in mijn eerste jaar meteen acht wedstrijden wonnen: 33 voor, 0 tegen. En ik had nul goals gemaakt, terwijl we fantastisch speelden. Het is maar waar de prioriteit ligt.”
“Maar ik moet wel zeggen: het spel van Brobbey is op dit moment niet goed genoeg. Als je nou nog veel bijdraagt met assists of voorassists, maar dat is natuurlijk niet het geval. Hij moet gewoon meer goals maken, beslissend zijn. Maar dat weet hij ook.”
Slecht slapen
Sterker nog: vlak voor kerst zei Brobbey in gesprek met NOS Sport wakker te liggen van zijn doelpuntendroogte. “Ik slaap slecht de laatste tijd. Ik slaap écht slecht. Laatst had ik zeventig dagen niet gescoord. Toen heb ik zeventig nachten kapót slecht geslapen. Veel denken in bed. Over wat er beter moet.”
Nog niet zo heel lang geleden, vorig seizoen, was Brobbey juist de enige die zich aan de malaise wist te onttrekken. Ajax eindigde op de vijfde plek in de eredivisie, maar de spits scoorde wel 18 keer en werd uitgeroepen tot Ajax-speler van het jaar.
Waar komt die doelpuntendroogte dan ineens vandaan? “Het begint bij kansen missen”, zegt De Boer. “Dan speelt de factor vertrouwen mee, dan ga je meer nadenken. Te veel. Waardoor je net een tel te laat bent tijdens het afronden. Dat zit denk ik in zijn hoofd. En dat moet hij zo snel mogelijk proberen uit te bannen.”
Dat concurrenten Wout Weghorst en Chuba Akpom in zijn nek hijgen, helpt niet mee, denkt De Boer. “Dat zorgt voor druk, laat dat duidelijk zijn. Dat had ik ook toen ik met Dennis Bergkamp stuivertje moest wisselen. Dat is best stressvol. Ik moet het nu laten zien, want anders krijgt híj weer de kans.”
Vermoeid
“Het is vaak te wild”, zegt De Boer, 67-voudig international. Dan ziet hij Brobbey weer schieten terwijl hij uit balans is, al vallend. “Hij moet vertrouwen en rust zien te krijgen in zijn afwerken. Rustiger, beheerster afmaken. Maar of hij dat in zich heeft, weet ik niet, het duurt al best wel lang zo.”
“Natuurlijk doet hij ook goeie dingen. Vooral rond de zestien, als aanspeelpunt, door de bal bij zich te houden, te kaatsen. Dat is prima”, vindt De Boer.
Oud-voetballer René van Rijswijk suggereert dat Brobbey misschien daardoor wel te veel werk moet verrichten. “Dat kost veel kracht. Als je vermoeid in scoringspositie komt, zul je niet zo scherp meer zijn.”
Spits die nooit scoort
Van Rijswijk weet hoe het is om steeds maar geen doelpunt te maken. Rond de eeuwwisseling kreeg hij daarom bij NEC als bijnaam ‘de spits die nooit scoort’. Klein detail: de voetballer met de wapperende paardenstaart was helemaal geen spits, maar een buitenspeler en tussendoor zelfs even middenvelder.
“Ik kon er daardoor de humor wel van inzien dat ze mij zo noemden. Ik had mijn rol in het team, voelde me gewaardeerd. Ik werd niet zoals Brobbey echt afgerekend op mijn doelpunten. Maar op een gegeven moment voel je tóch de druk. Je wil die goal maken, zodat je van het gezeik af bent.”
Schaap over de dam
Als ‘spits’ moet je ook een beetje geluk hebben, zegt Van Rijswijk. En dat geluk heeft Brobbey niet bepaald aan zijn zijde. Zo zou hij op basis van de expected goals-statistiek niet slechts 3, maar 9,2 goals hebben gemaakt uit 39 kansen. Dat is het aantal goals dat je van een speler kunt verwachten, op basis van de kwaliteit van zijn schietkansen.
Zelf scoorde Van Rijswijk pas voor het eerst in zijn tweede seizoen bij NEC. Op de allerlaatste speeldag. Met ‘een lucky goal’. “Ik raakte ‘m echt niet goed. Hij was bedoeld voor de rechterhoek, maar hobbelde in de linkerhoek. Een lullig balletje kan veel veranderen.”
“Vaak als één schaap over de dam is, volgen er meer”, zegt ook De Boer. “Maar op dit moment is het schaapje nog niet over de dam.”
Bovenstaande informatie komt van de Sportredactie NOS.